Mijn nieuwe roman Getuigen in het duister gaat over actuele kwesties, waardoor de indruk kan ontstaan dat het manuscript kort geleden is geschreven. Niets is minder waar. Toen ik een punt achter het laatste woord van het laatste hoofdstuk zette, was #MeToo nog een onbekend begrip en quarantaine een zeldzaam fenomeen. Fake news werd pas met veel bombarie geïntroduceerd toen Donald Trump president van Amerika werd.
De genoemde begrippen spelen toch een belangrijke rol in mijn verhaal, dat zich afspeelt in het poolgebied, waar dertien Nederlanders hun kerstvakantie doorbrengen. Zelf heb ik Lapland tijdens een rondreis leren kennen en ik bezocht Finland verscheidene malen, ook in de winter. Het landschap, de kou en het noorderlicht vormen een mysterieus decor voor een spannende roman. Bij het schrijven ervan werd ik geholpen door een Finse vriendin.
Ik heb mij ook laten inspireren door mijn herinnering aan het televisieprogramma De achterkant van het gelijk, dat de VARA bijna een halve eeuw geleden uitzond en waarin Marcel van Dam zijn gasten door zijn socratische vragen tot bekentenissen wist te dwingen.
In Getuigen in het duister krijgt de lezer geen zoete koek voorgeschoteld, want de vertellingen schuren langs de waarheid; door een haperend geheugen, vooringenomenheid, schuldgevoel en eigenbelang. De personages stellen niet alleen elkaar, maar ook de lezers op de proef. Door de verhaallijnen heen knaagt één grote vraag, die tot het einde toe onbeantwoord blijft: waar is Rauha?